Neolithische Revolutie

De overgang van jagen en verzamelen naar landbouw in de nieuwe Steentijd. Dit gebeurde omstreeks 11.000 v.Chr. in het Midden-Oosten, mogelijk veroorzaakt door klimaatveranderingen.

 


Andere benamingen voor dit begrip:

  • Landbouwrevolutie
  • Agrarische revolutie

 

Waar komt dit woord vandaan?

  • Neolithisch = verwijst naar het Neolithicum, de steentijd
  • Revolutie = verwijs (in dit geval) naar een enorme verandering

Van jagen en verzamelen, naar een boeren bestaan

De eerste mensen leefden als jager-verzamelaars. Rond 11.000 v.Chr werd stapsgewijs (want de Neolithische Revolutie heeft duizenden jaren geduurd) overgegaan tot een boeren bestaan. Tijdens de Neolithische Revolutie zijn er verschillende ontdekkingen in de landbouw gedaan, waardoor men steeds meer van deze technieken ging gebruiken in het dagelijkse leven. Hierdoor ontstonden uiteindelijk de eerste landbouwsamenlevingen.

 

Oorzaak Neolithische Revolutie

Historici en archeologen vermoeden dat het einde van de laatste IJstijd, en de klimaatsveranderingen die daardoor ontstonden, de oorzaak is geweest voor het ontstaan van de Neolithische Revolutie.

 

De laatste IJstijd en klimaatsveranderingen daarna

Toen in het Midden-Oosten rond 12.000 v.Chr de laatste IJstijd op zijn einde liep, begon het in dat gebied (wat we ook wel de Vruchtbare Halvemaan noemen) veel te regenen, waardoor de grond vruchtbaar werd. Hierdoor zou er enorm veel voedsel te vinden zijn geweest, waardoor jagers en verzamelaars besloten om zich langer op dezelfde plek te blijven vestigen, simpelweg omdat men nu langer in één gebied kon overleven.

Doordat er na de laatste IJstijd klimaatsveranderingen ontstonden, denken sommigen archeologen, dat door de kou en de droogte er na verloop van tijd voedseltekorten ontstonden. Echter waren verschillende jager-verzamelaarstammen het nu gewend om langer op een plek te blijven, hierdoor werden ze als het ware 'gedwongen' om manieren te vinden om zelf voedsel te kunnen verbouwen.

 

Vruchtbare Halvemaan

Zoals al eerder benoemd, ontstond de Neolithische Revolutie hoogstwaarschijnlijk in het gebied dat ook wel de 'Vruchtbare Halvemaan' (vruchtbare sikkel) wordt genoemd. Dit gebied staat op kaart als rood afgebeeld. Hieronder viel Mesopotamië (wat we nu ongeveer Irak en Syrië noemen) en een stuk van Egypte. De Vruchtbare Halvemaan kenmerkte zich door de vruchtbare grond, waardoor er veel voedsel te vinden was. Later werden hier  de eerste boeren nederzettingen gevestigd en werd de landbouw vanuit dit gebied verspreid.

Vanaf 11.000 v.Chr werden hier de eerste stappen richting de landbouw gezet, vanaf 8000 v.Chr begonnen de mensen hier al dieren te temmen en ontstond hiermee de veeteelt.

Tevens zijn er op de kaart drie belangrijke rivieren te zien, namelijk de Eufraat, de Nijl en de Tigris. De eerste landbouwsamenlevingen vestigden zich ook rond deze rivieren, omdat de grond rondom een rivier vruchtbaar is. Zodra een rivier overstroomd laat het 'slib' achter. Deze slib is vruchtbaar en werd door boeren gebruikt om het land mee te bevruchten, zodat er gewassen op verbouwd konden worden.

Ontwikkelingen in de landbouw

Tijdens de Neolithische Revolutie werden de eerste landbouwontdekkingen gedaan:

  • Zo werd er ontdekt hoe men gewassen kon verbouwen (zoals bijvoorbeeld graan).
  • Men kreeg steeds meer kennis over seizoenen (want akkerbouw is afhankelijk van de weersomstandigheden die gepaard gaan met de seizoenen).
  • Steeds meer voormalig jager-verzamelaar stammen gingen aan landbouw doen. Hierdoor verspreidde de landbouw zich, zoals te zien is op de onderstaande kaart. Mesopotamië is het 'centrum' waar vanuit de landbouw zich verder over de wereld heeft verspreid.

 

Wat veranderde er door de Neolithische Revolutie?

  • Doordat de zekerheid op het verkrijgen van voedsel toenam, nam de zekerheid om te overleven ook toe. Hierdoor steeg de bevolkingsgroei

 

  • Door de toenemende bevolkingsgroei ging men in steeds grotere groepen samenleven. Waar jagers en verzamelaars in groepen van ongeveer tien personen leefde, groeide dit aantal door de agrarische revolutie. Hierdoor ontstonden de eerste landbouwsamenlevingen.

 

  • Naast de ontwikkeling van de akkerbouw, kwam ook de veeteelt op. Vanaf ongeveer 8000/7500 v.Chr begonnen boeren dieren te temmen. Boeren hielden dieren voor het vlees, wol, melk, leer en later werden dieren ook ingezet om hun trekkracht.

 

  • De nieuwe levenswijze die in gang werd gezet door de agrarische revolutie, maakt dat er veel nieuwe technieken werden uitgevonden zoals het bewerken van stenen (om het land mee te bewerken), weven (om kleding en dergelijke van te maken) en pottenbakken (om daar voedsel in te kunnen bewaren).

 

  • Er ontstond sociale ongelijkheid. Waar jagers en verzamelaars voedsel met elkaar deelde, kregen boeren op den duur eigen akkers. Sommigen boeren waren succesvoller dan andere boeren, waardoor er verschillen in rijkdom, aanzien en macht ontstonden.