Uitleg werkvorm

Wat?

Leerlingen gaan 'ervaren' hoe het is om klassieke kunst te maken.

 

In het kader van de cultuurscholing die ik volgde van Wolf Brinkman, voerde ik deze opdracht uit in HAVO 4. In deze scholing maakten we kennis met de cultuurbouwstenen die Wolf Brinkman heeft ontwikkeld. Op basis van die bouwstenen heb ik deze les ontworpen.

 

Voorbereiding

Om deze lessenreeks te kunnen uitvoeren zijn de volgende zaken nodig:

  • Bronnen.
  • Formulier verantwoording kunstwerk.
  • Een half pak zelfdrogende klei per leerling.

 

Voor wie?

Onderbouw en bovenbouw voortgezet onderwijs.

 

Hoe lang?

Één lesuur, inclusief nabespreken.

 

Hoe werkt het?

    De leerlingen krijgen van de docent een set bronnen toegereikt, die te maken hebben met klassieke kunst. De leerlingen krijgen de mogelijkheid om deze te bestuderen of het internet te raadplegen.

     

    Vervolgens gaan de leerlingen zelf klassieke kunst maken. Hiervoor krijgen ze klei. Aan het einde van de les moet het kunstwerk af zijn, samen met het formulier waarin de leerling verantwoord aflegt voor het gemaakte kunstwerk.

     

    De docent bekijkt het werk en geeft de leerling hierop feedback volgens het feedbackformulier.

     

    Historisch redeneren

    De leerling werkt in beiden lessen aan bronanalyse, vanuit het idee van redeneren met bronnen (Van Drie & Van Boxtel, p.92-95), om zo theoretische kennis te verschaffen.

     

    De eerste les is gebaseerd op de cultuurscholing van Wolf Brinkman (2017, p.13-21) waarin het creatief denken als uitgangspunt voor het leren dient. De bronnen zijn ondersteunend voor het product dat gemaakt gaat worden.

    De tweede les staat in het teken van de werkvorm hook, line en linker van Seixas and Morton (2012, p.53-56).

     

    Wat levert het op?

    De leerlingen werken aan de volgende doelen:

    • De leerling kan vanuit een bronanalyse een eigen kunstwerk maken.
    • De leerling kan kenmerken van klassieke kunst benoemen.
    • De leerling kan kenmerken van renaissancekunst benoemen.
    • De leerling kan overeenkomsten en verschillen tussen klassieke- en renaissancekunst benoemen.

    Gebruikte literatuur

    • Brinkmann, W., Miedema, E., De Moor, K., Schreuder, C., Gerritsen, A., & Veldman, I. (2017). Kunst: Drie jaar Boijmans Taal- en Rekenprogramma.
    • Seixas, P., & Morton, T. (2012). The big six historical thinking concepts.
    • Van Drie, J., & Van Boxtel, C. (2007). Historical reasoning: towards a framework for analyzing students’ reasoning about the past. Educational Psychology Review, 20(2), 87–110. https://doi.org/10.1007/s10648-007-9056-1